Publicaties

Publicaties
U vindt op deze site maar een paar publicaties die u kunt downloaden van de voormalige Polyposis Contactgroep
vóór de oprichting van Stichting Lynch Polyposis.
- Jubileumboek “Leven met Polyposis” (185 pag.)
- Folder voor jonge mensen met FAP
- Folder over MUTYH-geassocieerde Polyposis (MAP)
- Informatiepakket over FAP voor de huisarts
- Brochure Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP)
- Infographic Polyposis (FAP, AFAP, Peutz-Jeghers)
- Brochure Peutz-Jeghers
- Ervaringsverhaal PJS van Richard Groen
Lotgenotencontact

Wilt u contact met een lotgenoot die Polyposis heeft? Bel of mail dan naar de contactpersonen:
Landelijk
Ans Dietvorst
polyposis@lynch-polyposis.nl
0475-328720
Oost-Nederland
Henk Brendel
henkbrendel@home.nl
053-4356921
Lotgenotencontact Peutz-Jeghers (alleen via de mail)
Richard Groen
Richard.Groen@lynch-polyposis.nl
Besloten lotgenotengroep op Facebook
Stichting Lynch Polyposis heeft een Facebookpagina facebook StichtingLynchPolyposis. Op de besloten Facebookpagina’s kunt u in contact komen met anderen die lid zijn van de besloten groepen. De Polyposis lotgenotengroep is een veilige omgeving om ideeën, tips en problemen te delen zonder dat uw dit op Facebook kunnen zien. U moet zich aanmelden en 3 vragen beantwoorden om ‘lid’ te worden.
Voor Polyposis lotgenoten: lotgenoten polyposis
Richtlijnen erfelijke darmkanker

Oncoline is tot op heden de plek geweest voor de oncologische richtlijnen. Voortaan staan alle oncologische richtlijnen in de databases van de verschillende beroepsverenigingen, zodat de richtlijnen per beroepsgroep bij elkaar staan.
- Alle medisch-specialistische richtlijnen vindt u op richtlijnendatabase.nl
De richtlijnen zijn voor de oncologische zorg geschreven en worden onder verantwoordelijkheid van de meest relevante beroeps- of wetenschappelijke vereniging ontwikkeld. Voor ‘niet-professionals’ kan het lastig te zijn om de informatie goed te begrijpen.
Via onderstaande links komt u direct uit op datgene wat onze stichting bezig houdt; erfelijke darmkanker
Voorwoord door mw. prof. dr. N. Hoogerbrugge (voorzitter)
“Het lijdt geen twijfel, dat het herkennen en vaststellen van familiaire en erfelijke aanleg bij mensen met colorectaal carcinoom (CRC) leidt tot betere adviezen voor behandeling en follow-up van patiënten met colorectaal carcinoom en voor preventief onderzoek bij familieleden”.
Doel
De richtlijn erfelijke darmkanker is bedoeld om de nieuwe kennis en technieken onderbouwd, efficiënt en eenduidig in te passen in de gezondheidszorg en optimaal gebruik te maken van technieken voor vroege opsporing en behandeling.
Doelgroep
In de oncologie zijn chirurg, medisch oncoloog, mdl-arts en radiotherapeut al lang gewend gezamenlijk tot beleid te komen voor oncologische patiënten. In toenemende mate zijn ook klinisch genetici betrokken bij de diagnostiek van een erfelijke aandoening bij patiënten met kanker en bij risicovoorlichting aan familieleden. Ook de huisarts krijgt veel vragen over dit onderwerp. Het terrein van multidisciplinaire zorg is met genetisch consulenten, pathologen, internisten, gynaecologen, urologen, kinderartsen, dermatologen, verpleegkundigen, psychologen, maatschappelijk werkers en epidemiologen daarmee completer geworden.
Het wordt steeds duidelijker dat leefstijl van invloed is op het krijgen van kanker. Voor darmkanker betreft dit onder meer het gebruik van gezonde voeding en een gezond gewicht. De voor iedereen geldende adviezen over een gezondere leefstijl zijn ook van toepassing op patiënten met een erfelijke aanleg. In deze richtlijn geven we geen aanvullende leefstijl adviezen voor mensen met een erfelijke aanleg voor darmkanker.
Wij hopen van harte, dat met de revisie van 2015 de oorspronkelijke richtlijn uit 2008 in de praktijk goed te gebruiken is. Ten diensten van verder overleg is een lijst opgenomen met contactgegevens van centra, instanties en verenigingen, die speciale expertise hebben op het gebied van erfelijke tumoren
Bron: Federatie Medische Specialisten/Richtlijnendatabase
Expertisecentra. Welk ziekenhuis voor Polyposis?

Een expertisecentrum verzamelt actuele kennis over een aandoening, doet zelf onderzoek naar de aandoening en geeft patiënten en zorgverleners advies over de behandeling van de aandoening.
De Stichting Lynch Polyposis adviseert mensen met (vermeende) erfelijke dikkedarmkanker zoals Polyposis (FAP, AFAP, MAP en Peutz-Jeghers) te laten behandelen door een gespecialiseerd ziekenhuis. Het zijn academische medische centra die gespecialiseerde maag-darm-leverartsen hebben die ervaring hebben in het begeleiden van mensen met erfelijke aandoeningen. Hieronder staan de gespecialiseerde ziekenhuizen voor mensen met Polyposis.
FAP Expertisenetwerk
Speciaal voor mensen met FAP (Familiaire Adenomateuze Polyposis) is er een expertisecentra ontwikkeld. evestigd in het Amsterdam UMC, Erasmus MC, LUMC, NKI-AVL, Radboudumc en UMCG. Er wordt samengewerkt met Stichting Lynch Polyposis en de Stichting Opsporing Erfelijke Tumoren (StOET). Lees meer hierover op de speciale website.
Amsterdam UMC Locatie AMC
Route 24
Meibergdreef 9
1105 AZ Amsterdam
Tel. 020 – 566 5072
Amsterdam UMC Locatie VUmc
Polikliniekgebouw
De Boelelaan 1118
1081 HV Amsterdam
Tel: 020 – 444 4444
Erasmus MC
Doctor Molewaterplein 40
3015 GD Rotterdam
Tel: 010-7040404
Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC)
Albinusdreef 2
2300 RC Leiden
Tel: 071-526 91 11
Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC)
P. Debyelaan 25
6229 HX Maastricht
Tel: 043-387 27 27
NKI-ALV (Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis)
Plesmanlaan 121
1066 CX Amsterdam
Tel: 020-5129111
Radboudumc
Geert Grooteplein Zuid 8
6525 GA Nijmegen
Tel: 024-361 11 11
Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG)
Hanzeplein 1
9713 GZ Groningen
Tel: 050- 361 61 61
Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMCU)
UMC Utrecht
Heidelberglaan 100
3584 CX Utrecht
Tel: 088-75 555 55
Veelgestelde vragen
Veelgestelde vragen
Polyposis is een aandoening die GEEN generatie zal overslaan. De meest voorkomende vorm van polyposis (FAP) erft iemand autosomaal dominant over. Dat wil zeggen dat als het kind de erfelijke afwijking geërfd heeft, er vervolgens weer 50% kans is dat de erfelijke afwijking wordt doorgegeven. Dus iemand die de erfelijke afwijking heeft geërfd, zal de ziekte ook krijgen.
Wanneer het kind de erfelijke afwijking NIET geërfd heeft, zal het geen FAP krijgen. Dit kind kan dan ook de afwijking niet doorgeven aan de eigen kinderen.
Iemand met MUTYH-geassocieerde polyposis genoemd, afgekort MAP wordt recessief overgeërfd.
Iemand krijgt de ziekteverschijnselen van MAP als beide ouders de mutatie hebben geërfd. De kans is 25 %.
Ondanks dat de ouders beide drager zijn van het MUTYH-gen hebben vader en moeder zelf geen ziekteverschijnselen.
Kinderen van een MAP-patiënt (ervan uitgaande dat de partner GEEN MAP heeft) erven één mutatie en worden drager van het MUTYH-gen. Zij hebben geen poliepen en geen verhoogde kans op darmkanker.
Spontane mutatie
In hele enkele gevallen is er sprake van een spontane mutatie. De ziekte komt dan niet in voorgaande generaties voor. Bij een deel van de spontane mutaties is er sprake van kiembaanmozaïcisme. Hierbij kunnen meerdere broers of zussen zijn aangedaan zonder dat één van de ouders de ziekte heeft.
Lees meer over erfelijkheid bij polyposis op kanker.nl
https://www.kanker.nl/bibliotheek/fap/wat-is/117-erfelijke-aanleg-bij-fap
Er kunnen helaas ook poliepen voorkomen op andere plaatsen in het maagdarmstelsel namelijk in de maag, in de twaalfvingerige darm(duodenum), in het overblijvende endeldarm (rectum) en in de pouch. Vooral de poliepen in de duodenum en eventueel resterende rectum moeten regelmatig gecontroleerd worden. Hiervoor bestaan specifieke opvolgingsrichtlijnen aangepast aan de specifieke situatie van de patiënt. Vandaar dat het belangrijk is om ook na de dikkedarmoperatie bijkomende onderzoeken te laten uitvoeren om deze poliepen op te sporen en zo nodig te laten behandelen!
Gelukkig worden poliepen buiten de dikke darm veel minder vaak kwaadaardig (slechts in 4-5% van de gevallen).
Ook poliepen in de maag komen voor maar deze poliepen zijn ongevaarlijk. Poliepen in de pouch zijn veel minder frequent (18%) en worden zeer zelden kwaadaardig. Ondanks dat ze niet snel kwaadaardig zijn, is het toch aan te raden om regelmatig het hele maagdarmstelsel te laten controleren op poliepen.
Zie hiervoor deze pagina, waarin de behandeling bij Polyposis uitgebreid beschreven is.
Naast dikkedarmpoliepen, maagpoliepen en dunnedarmpoliepen kunnen er ook andere symptomen voorkomen.
Desmoïdtumoren; Dit zijn goedaardige bindweefselgezwellen in de buikwand of buikholte. Deze tumoren kunnen problemen geven als zij drukken op de dunne darm of op de afvoerkanalen van de nieren.
Osteomen; Dit zijn kleine goedaardige bottumoren die tijdens de kinderleeftijd kunnen ontwikkelen. De osteomen worden niet altijd gevoeld maar zijn wel te zien op een röntgenfoto. Vaak onstaan de onschuldige bottumoren voordat er later poliepen gevonden worden.
Huidcysten; Dit zijn huidbultjes die meestal op het gezicht, armen, benen of hoofdhuid voorkomen. Deze huidcysten worden ook wel epidermoïde cysten genoemd.
Retina-afwijkingen; Bij sommige mensen met Polyposis worden kleine donkere vlekken op het oognetvlies gezien. Deze zijn al vanaf de geboorte aanwezig en kunnen dus een voorteken zijn van de aandoening.
Tevens hebben FAP-patiënten een verhoogde kans op andere kwaadaardige kankers, waaronder schildkliercarcinoom, hersentummor (medulloblastoom) en levertumor (hepatoblastoom) bij kinderen.
Polyposis is daarom een syndroom dat in meerdere orgaansystemen afwijkingen kan veroorzaken, waarbij de darmproblemen op de voorgrond staan.
PGD is een afkorting voor preïmplantatie genetische diagnostiek. Dit is een methode waarmee de geboorte van kinderen met een ernstige genetische aandoening voorkomen kan worden. PGD wordt uitgevoerd bij paren die een sterk verhoogd risico hebben op het krijgen van een kind met een genetische aandoening, dus ook toepasbaar op mensen die het FAP-gen dragen.
Voor PGD is een IVF-behandeling noodzakelijk. Hierbij wordt – na bevruchting van eicellen met zaadcellen buiten het lichaam – één cel afgenomen van embryo’s die drie dagen oud zijn. Deze cel wordt in het laboratorium onderzocht op de aan- of afwezigheid van de betreffende ziekte. Op basis hiervan wordt op de vierde of de vijfde dag na de bevruchting besloten welke embryo’s in aanmerking komen voor plaatsing in de baarmoeder. Alleen embryo’s zonder de genetische ziekte waarop het onderzoek was gericht worden in de baarmoeder geplaatst. De kans op zwangerschap na terugplaatsing is ongeveer 25%.
Voor mensen met het polyposis-gen wordt PGD al toegepast en duurt het voorbereidend genetisch onderzoek drie tot zes maanden. In de nabije toekomst hoopt men dit ook voor Lynch-dragers te doen.
Als de wensouder zelf een erfelijke aandoening heeft, zal haar/zijn gezondheidstoestand nader onderzocht worden. Er wordt nagegaan of een IVF-behandeling veilig mogelijk is. Als de vrouw is aangedaan, wordt door de gynaecoloog en eventueel door andere medisch specialisten nagegaan of zij veilig zwanger kan worden.
Bron: www.pgdnederland.nl
Darmonderzoek (coloscopie) bij kinderen kan onder narcose gebeuren. Het is aangewezen om op jonge leeftijd te starten met darmonderzoeken met de bedoeling om polyposis in een vroeg stadium op te sporen. Bij volwassenen gebeurt het uitvoeren van een coloscopie onder verminderde bewustzijn waarbij een slaapmiddel gegeven wordt (roesje). Omdat het maagdarmstelsel bij kinderen niet volledig volgroeid is kan de coloscopie pijnlijker zijn dan een volwassene. Bij kinderen kan het onderzoek onder volledige narcose gebeuren.
Ik heb Polyposis en wat nu?

Behandelingen bij Polyposis
Vanwege het verhoogde risico op diverse soorten kanker is er voor alle polyposis-gen dragers een richtlijn opgesteld voor preventieve onderzoeken en de frequentie die wordt aanbevolen. U kunt deze officiële richtlijnen vinden op Oncoline.nl. Een aantal leden van onze Raad van Advies heeft meegeholpen bij het opstellen van deze richtlijnen.
De richtlijnen zijn o.a. door de inzet van de Stichting Lynch Polyposis en een aantal leden van de Raad van Advies van de stichting tot stand gekomen.
Dikkedarmverwijdering (colectomie)
Bij patiënten met klassieke adenomateuze polyposis ontstaan geleidelijk honderden tot duizenden adenomen in dikke darm en endeldarm. Als iemand met polyposis niet wordt behandeld leidt dit in bijna 100% van de gevallen tot dikkedarmkanker op een leeftijd van gemiddeld 35-45 jaar. Dit betekent dat alle patiënten met de zogenaamde ‘klassieke FAP’ op een gegeven moment een operatie moeten ondergaan om de gehele dikke darm te laten verwijderen (colectomie).
Als er vele grotere poliepen ontstaan komt er een moment dat endoscopisch onderzoek niet meer betrouwbaar is en colectomie de aangewezen behandeling is geworden. Bij een colectomie verwijdert de arts de hele dikke darm. Hij/zij sluit het laatste deel van de dunne darm aan op de endeldarm. Deze ingreep duurt 2 tot 3 uur. In de meeste gevallen wordt de endeldarm niet verwijdert.
Bij FAP wordt vaak tussen 20e en 30e geopereerd. Bij MAP is dat op latere leeftijd.
Ook na een colectomie is er een vergrote kans op kwaadaardige tumoren, zowel in het restdeel van dikke darm, endeldarm of de pouch maar ook ergens anders in het lichaam. Het is ook aan te raden om regelmatig de maag en twaalfvingerige darm te laten onderzoeken door middel van een flexibele endoscopie (flexibele buis). Zie de informatie hieronder.
Lees meer over ileostoma op Kanker.nl
Voor patiënten met AFAP en MAP (mutatie van de 2 APC-genen) zijn de adviezen minder strikt en sterk afhankelijk van het klinisch beeld: meestal komen deze personen op den duur aan een gedeeltelijke verwijdering van de dikke darm. In andere gevallen zal het mogelijk zijn om ontwikkeling van een colorectaal carcinoom te voorkomen door de poliepen te verwijderen.
De meeste mensen met MAP ontwikkelen tussen de 40ste en voor het 50e levensjaar poliepen in de dikke darm. Het aantal poliepen bij verschillende MAP-patiënten varieert meestal van 10 tot 500. Bij mensen met FAP is dat vaak meer dan 100.
Lees meer over coloscopie bij polyposis.
Endoscopie
Gezien de leeftijd waarop adenomen in de dikke darm en endeldarm ontstaan, wordt door experts geadviseerd bij klassieke FAP op 10- tot 12-jarige leeftijd te beginnen met 2-jaarlijkse coloscopie.
In geval van AFAP en MAP wordt geadviseerd de controle op 18-jarige leeftijd te starten met 2-jaarlijkse coloscopie.
Na een operatie is het van belang dat zowel de rest van de dikke darm en endeldarm als een eventuele pouch regelmatig endoscopisch gecontroleerd worden op poliepen. Zo wordt de kans op een colorectaal of pouch-carcinoom verkleint.
Helaas wordt soms daarna een aanvullende behandeling (medicamenteus, endoscopisch of chirurgisch) ook wenselijk of noodzakelijk.
Pouch
Bij FAP-patiënten komt het voor dat naast de dikke darm ook de endeldarm volledig moet worden verwijderd. In dat geval wordt een stoma of pouch aangelegd.
Het woord pouch betekent letterlijk buidel, reservoir of (opvang)zakje. Een pouch kan gemaakt worden van een deel van de dunne darm, wanneer de dikke darm is verwijderd. Een pouch is alleen mogelijk als de kringspieren van uw anus goed functioneren. De pouch is dan een soort opvangzakje, waarin ontlasting tijdelijk opgeslagen kan worden. De pouch neemt als het ware de functie van de endeldarm over. De endeldarm is het laatste deel van de dikke darm, waarin ontlasting wordt opgeslagen. Mensen met een pouch hebben daarom altijd een dunnere ontlasting dan normaal.
Lees meer over een pouch op Kanker.nl
Stoma
Als er in een eerder aangelegde pouch veel poliepen ontstaan, of als de kringspier van de anus niet goed werkt, wordt een ileostoma geplaatst.
Een ileostoma is een kunstmatige uitgang nadat de dikke darm en endeldarm zijn verwijderd. De ontlasting verlaat niet langer via de anus het lichaam, maar direct van de dunne darm via een uitgang op de buik. Dit gebeurt als het niet meer mogelijk is de 2 overgebleven darmdelen weer aan elkaar te hechten en het aanleggen van een pouch niet mogelijk is.
Kijk voor meer informatie over de stoma.
Screening maag en twaalvingerige darm
Bij patiënten met FAP, AFAP en MAP dient periodiek endoscopisch onderzoek van zowel de dikke darm, endeldarm en dunne darm verricht te worden (gastroduendoscopie). Poliepen kunnen namelijk in het hele maag- darmstelsel voorkomen. Meestal gebeurt dit pas na 40-jarige leeftijd.
Alert zijn op veranderde medische situatie is van belang. Regelmatige controles (1 -3 jaar) en gesprekken met de maag-darm-leverarts wordt geadviseerd.
Bron: folders FAP, MAP, AFAP van de voormalige Polyposis Contactgroep en www.oncoline.nl
Polyposis

Polyposis
Polyposis is een erfelijke aandoening. Er ontstaan tientallen tot duizenden poliepen. Binnen een aantal jaren kan een poliep een kankergezwel worden. Omdat mensen met Polyposis heel veel poliepen hebben is de kans 100 % dat zij kanker krijgen als zij niet behandeld worden. Ongeveer 1% van alle patiënten met dikkedarmkanker heeft de ziekte gekregen door Polyposis.
Poliepen zijn goedaardige gezwellen en worden ook wel adenomen genoemd. De grootte kan varieren van een millimeter tot enkele centimeters. Ze ontstaan in het slijmvlies van de darm. Sommige polyposispatiënten ontwikkelen naast poliepen in de dikke darm en/of endeldarm ook poliepen in de maag en de twaalfvingerige darm. Er zijn vier vormen van Polyposis: FAP, AFAP, MAP en Peutz-Jeghers.
Familiare adenomateuze polyposis, afgekort FAP, ontstaat door een mutatie in het gen dat APC heet. Door een fout in het APC-gen delen de cellen zich verkeerd. Als de cellen zich te vaak en op een verkeerde manier delen, ontstaan er poliepen in de darm of maag.
Mensen met FAP kunnen ook op andere plekken in het lichaam goedaardige gezwellen krijgen, zoals in de huid, de botten en in het bindweefsel. Dit zijn meestal onschuldige afwijkingen. De meeste mensen hebben hier weinig last van. Maar bij sommige mensen met FAP zijn er wel ernstige klachten. Bijvoorbeeld als een gezwel groot wordt en druk geeft op organen in de buurt.
Overerving
De ene helft van het DNA komt van de vader, de andere helft van de moeder. Iemand met FAP heeft de fout in het gen meestal gekregen doordat de vader of moeder deze mutatie heeft. Er is 50% kans (1 op de 2 kinderen) om dit afwijkend APC-gen aan een zoon of dochter over te dragen. De kans geldt dus voor elk kind. Het gaat hier om een zogenoemde autosomaal dominante overerving.
Heel soms ontstaat de fout in het APC-gen spontaan in het DNA. Dit gebeurt in 15 tot 25% van de gevallen.
Lees meer over FAP in de FAP folder.
Atypische FAP of wel AFAP wordt ook door een mutatie in het APC-gen veroorzaakt. AFAP is een zeldzamer variant van Polyposis dan FAP.
Ziektebeeld AFAP
AFAP geeft hetzelfde ziektebeeld als FAP, alleen is AFAP een mildere vorm. Zo zijn er geen honderden, maar enkele of tientallen poliepen aanwezig in de dikke darm.
• De ziekte begint meestal op latere leeftijd dan bij FAP.
• De overerving is hetzelfde als bij FAP
• Aantal poliepen is kleiner dan bij FAP
• Er ontstaan poliepen meestal in de gehele darm tegelijk
• Er zijn er minder verschijnselen buiten de darm dan bij FAP
Ook bij AFAP is er vanwege de poliepen een verhoogde kans op darmkanker.
In 2002 is een nieuwe zeer zeldzame vorm van Polyposis ontdekt die wordt veroorzaakt door een defect in het MUTYH-gen (MAP). Het aantal poliepen bij MAP-patiënten varieert meestal van 10 tot een paar honderd. Het ziektebeeld lijkt op FAP maar bij MAP zijn er minder poliepen die meestal op iets oudere leeftijd ontstaan dan bij de ‘klassieke’ polyposis.
Overerving
MAP wordt autosomaal recessief overgeërfd. Dat wil zeggen dat allebei de ouders de afwijking in het gen moeten hebben om deze aandoening over te erven. Voordat de aandoening tot uiting komt moet iemand met MAP dus tweemaal een afwijkend MUTYH-gen hebben; één van de moeder en één van de vader.
Als beide partners drager zijn van het afwijkend MUTYH-gen, dan is de kans 1 op 4 (25 %) dat hun kind beide MUTYH-genen (van vader en moeder) heeft overgeërfd. Het kind krijgt het ziektebeeld; zie hieronder.
Als er maar één ouder een afwijkend MUTYH-gen heeft, kunnen de kinderen één MAP-gen overerven maar ontstaat er geen ziektebeeld.
Dus kinderen van één ouder met het MUTYH-gen (uitgaande dat de andere ouder het niet heeft) kunnen één mutatie erven en worden drager van het MUTYH-gen. Zij hebben geen poliepen en geen verhoogde kans op darmkanker. Er is dus geen ziektebeeld bij hen.
Ziektebeeld
MAP geeft hetzelfde ziektebeeld als FAP maar dan in mildere vorm. Vaak ontstaan poliepen op latere leeftijd (rond de 30e jaar). Ook bij MAP is er vanwege de poliepen een verhoogde kans op darmkanker.
De poliepen zijn goedaardig, maar na verloop van tijd kan dikke darmkanker ontstaan. Zonder controles of een operatie krijgen 60 tot 70 van de 100 mensen met MAP, darmkanker. Sommige mensen met MAP krijgen ook poliepen in de twaalfvingerige darm. Deze mensen hebben een kans van ongeveer 4% (4 op de 100 van deze mensen) op kanker van de twaalfvingerige darm.
Lees meer over MAP in de folder
Een zeer zeldzame vorm van Polyposis is het syndroom van Peutz-Jeghers. Deze vorm wordt veroorzaakt door een afwijking in het STK11-gen.
De poliepen bij mensen met het Peutz-Jegherssyndroom zijn meestal langzaam groeiende poliepen. In zeldzame gevallen groeit een poliep uit tot een kwaadaardige tumor. Bij het Peutz-Jeghers syndroom ontstaan de poliepen vooral in de dunne darm. Ze kunnen echter ook voorkomen in de dikke darm, de maag en de neus. Daarnaast hebben mensen met dit syndroom op latere leeftijd meer kans op het krijgen van tumoren elders in het lichaam. Ook tumoren in de baarmoeder, eierstokken, borst en longen komen voor. Het aantal poliepen kan per patiënt verschillen. Vanwege de vele poliepen is er ook een kans dat een poliep kwaadaardig kan worden.