Myriam Chalabi: "Immuuntherapie voor operatie zeer succesvol bij darmkanker"

Kortdurende immuuntherapie blijkt zeer effectief voor patiënten met een bepaalde vorm van darmkanker. De behandeling, die 4 weken in beslag nam, werd voorafgaand aan de operatie gegeven en bij bijna alle patiënten sloeg de behandeling zeer goed aan. Bij tweederde van de patiënten bleek de tumor zelfs volledig verdwenen te zijn ten tijde van de operatie. Het eigen afweersysteem heeft de kankercellen opgeruimd. Deze baanbrekende bevindingen komen voort uit de NICHE-2 studie van het Antoni van Leeuwenhoek en zijn gepubliceerd in de New England Journal of Medicine.

Deelname patiënten

In de maand voorafgaand aan hun operatie kregen patiënten met darmkanker twee kuren immuuntherapie met nivolumab en ipilimumab. Bij 95% van de patiënten waren er nog maar 10% of minder van de kankercellen aanwezig op het moment van de operatie, en bij 68% waren er geen levende kankercellen meer te vinden. Hier stopt het succes niet, want minstens zo belangrijk is het feit dat tot op heden bij geen van de patiënten de kanker teruggekeerd is in de ruim twee jaar dat ze gemiddeld zijn gevolgd.

Resultaten 4 jaar geleden

De eerste aanwijzingen voor het succes werden een paar jaar geleden al snel gevonden nadat internist-oncoloog Myriam Chalabi de NICHE-studie startte. Chalabi: “We wilden onderzoeken wat immuuntherapie kan betekenen voor mensen met niet uitgezaaide darmkanker. Wij hebben toen iets meegemaakt wat vrijwel nooit gebeurt, namelijk dat álle patiënten in een studiegroep goed reageren op een nieuwe behandeling.” Vier jaar geleden publiceerde Chalabi en haar collega’s de resultaten van dit onderzoek bij de eerste 20 patiënten met dit type darmkanker. “Deze 20 patiënten met een microsatelliet-instabiele darmkanker (MSI) hadden allemaal baat bij de behandeling, zoiets hadden we nooit eerder gezien.”

Neoadjuvante immuuntherapie

Immuuntherapie voorafgaand aan de operatie heet neoadjuvante immuuntherapie. Het doel ervan is voorkomen dat kanker terugkomt of uitzaait, en, in het geval van grote tumoren, om de operatie makkelijker te maken. Het belangrijkste idee erachter is dat het afweersysteem al in aanraking komt met alle fouten in de tumor voordat deze wordt weggehaald, en daardoor effectiever gestimuleerd wordt om de kankercellen te vernietigen.

 Geen levende kankercel

Na dit succes werd de studie uitgebreid naar een grote groep patiënten om te onderzoeken of immuuntherapie ook op langere termijn uitzaaiingen kan voorkomen. De resultaten zijn dus opnieuw veelbelovend: de 111 patiënten met MSI-darmkanker die zijn behandeld reageren nagenoeg allemaal zeer goed op deze zeer korte voorbehandeling met immuuntherapie. “Deze specifieke vorm van darmkanker bevat veel fouten in het DNA, waardoor de tumorcellen gemakkelijker worden opgemerkt door het immuunsysteem. Het immuunsysteem heeft maar een kleine stimulans nodig om die tumorcellen met succes aan te vallen,” verklaart Chalabi het succes van de behandeling.

Ongekende resultaten

Myriam Chalabi, internist oncoloog AVL. (foto gemaakt door Andre Jagt)

Chalabi: “Nu ruim twee jaar na de behandeling is de ziekte bij geen enkele patiënt teruggekomen, terwijl het grotendeels tumoren met een hoog risico waren. De resultaten zijn ongekend. Zowel het effect als ook de bijwerkingen zijn veel beter dan bijvoorbeeld chemotherapie voorafgaand aan de operatie, waarop maar 1 op de 20 patiënten reageert.”

 

In de kliniek

In Nederland is de onderzochte behandeling momenteel nog niet beschikbaar voor patiënten. “Deze studie is bedoeld om de behandeling beschikbaar te kunnen maken voor alle patiënten met dit type darmkanker. Eind van dit jaar hebben we de patiënten drie jaar gevolgd. Als dan het grootste deel van de patiënten nog ziektevrij is kan de nieuwe therapie als standaardbehandeling overwogen worden.”

Chalabi: “We zijn inmiddels op het punt dat we patiënten met darmkanker die goed reageren op neoadjuvante immuuntherapie in deze en vergelijkbare studies geen chemotherapie meer hoeven te geven na de operatie. De eerstvolgende en zeer belangrijke stap is om deze behandeling als standaardbehandeling beschikbaar te maken. Daar zetten we ons momenteel hard voor in. En uiteindelijk hopen we zelfs de operatie weg te kunnen laten bij patiënten die goed reageren.”

Staande ovatie

Twee jaar geleden presenteerde Chalabi de voorlopige resultaten al op een groot internationaal congres. Daar ontving zij een staande ovatie voor haar werk en het leverde haar op X (voormalig Twitter) het fenomeen van de #Chalabiplot op. Dit verwijst naar een grafiek die zij liet zien in haar presentatie waarin het indrukwekkende resultaat van de studie werd weergegeven. “Ik krijg nog steeds kippenvel als ik aan dat moment denk. De positieve emotie in de zaal was niet te missen: deze resultaten kunnen de uitkomsten van toekomstige patiënten drastisch verbeteren.”

Bron: AVL (Antoni van Leeuwenhoek). 

 


Start darmcontroles bij Lynch-syndroom met PMS2 vanaf 35 jaar

De leeftijd om te starten met controles van de dikke darm bij mensen met het Lynch-syndroom door een verandering op het PMS2-gen is verhoogd van 25 naar 35 jaar. Uit meerdere grote onderzoeken komt naar voren dat het risico op darmkanker bij dragers van een PMS2-genmutatie lager is. Ook blijkt dat darmkanker bij een PMS2-genverandering op latere leeftijd pas ontstaat.  Onder de 40 jaar komt darmkanker bij dit type Lynch zeer zelden of helemaal niet voor.

Lynch met MSH-6 genmutatie

Bij mensen met het Lynch-syndroom met MSH6-mutatie komt darmkanker en baarmoederkanker niet of nauwelijks voor onder de leeftijd van 40 jaar. Echter is het risico op kanker NIET verlaagt MSH6-genverandering.

Zoals bij PMS-2 is de officiële richtlijn voor de darm- en/of baarmoedercontroles bij MSH-6 is nog niet aangepast.  Startleeftijd voor controles is bij MSH-6 vanaf 25 jaar net als bij MLH1 en MSH-2. Er wordt gewacht op de resultaten van een groot MSH6 onderzoek dat in Nederland wordt gehouden in samenwerking met de Universiteit van Melbourne in Australië. De verwachting is dat de resultaten in de loop van dit jaar bekend worden gemaakt.

Sinds 2015 meer bekend over PMS2

De huidige richtlijn is gebaseerd op onderzoek van voornamelijk families met Lynch-syndroom veroorzaakt door een verandering op het MLH1- of MSH2-gen. Doordat in deze families met dit type genmutatie vaak al op jongere leeftijd darmkanker voorkwam, waren zij bekend bij de onderzoekers.

Sinds 2015 wordt er echter breder onderzoek gedaan naar mensen van 70-jaar en jonger die darmkanker en baarmoederkanker krijgen. Hierdoor komen steeds vaker mensen in beeld met darmkanker veroorzaakt door Lynch-syndroom PMS2 en weet men meer hierover.

Risico op kanker veel lager bij PMS2

In 2018 werd er een groot Nederlands onderzoek over PMS2 gepubliceerd. Hieruit bleek dat het risico om darmkanker te krijgen onder de leeftijd van 80 jaar voor mensen met Lynch PMS2 veel lager is dan bij mensen met MLH1 en MSH2. Namelijk 12%. Uit een ander onderzoek bleek dat onder de 70-jaar het risico om darmkanker te krijgen 9% is.

Ook de kans om baarmoederkanker te ontwikkelen ligt bij vrouwen met PMS2 veel lager dan bij vrouwen met MLH1 of MSH2. Dit is respectievelijk 12% en 40 tot 50%. De kans op andere vormen van kanker, zoals bijvoorbeeld eierstokkanker is voor mensen met het PMS2 hetzelfde als de algemene bevolking, dus niet verhoogd.

Inmiddels is de startleeftijd voor darm- en baarmoedercontroles voor mensen met Lynch met een PMS2- en MSH6-mutatie in drie Europese landen al verhoogd van 25 naar 35 jaar. In Nederland wordt dus nog gewacht op het MSH6-onderzoek voordat de officiële richtlijn wordt aangepast.

Nieuw advies

In overleg met de beroepsvereniging van Klinische Genetica (VKGN) en maag-darm-leverartsen is wel besloten om de leeftijd voor mensen met een PMS2-mutatie nu al te verhogen van 25 naar 35 jaar. Dit omdat ze het onwenselijk vinden om de aanpassing uit te stellen. Aangezien de controles erg belastend zijn.

Verder adviseren ze om terughoudend te zijn met het preventief verwijderen van de baarmoeder bij vrouwen met een PMS2-mutatie. Dit omdat het risico op baarmoederkanker beperkt is. Bovendien is er ook geen noodzaak voor de verwijdering van de eierstokken, een operatie die vaak wordt gecombineerd met een operatie aan de baarmoeder.


Onderzoek om screening bij Lynch te verbeteren

Ondanks de intensieve screening van mensen met Lynch-syndroom wordt er bij een deel van hen toch dikke darmkanker gevonden. Daarom is er in 2017 een cohortonderzoek gestart om de tumorontwikkeling van deze mensen beter te leren begrijpen. Met als doel de screening in de toekomst te verbeteren. Het onderzoek werd uitgevoerd door T.E. Argillander en H.F.A, Vasen van de Stichting Opsporing Erfelijke Tumoren, W.H. de Vos tot Nederveen Cappel van het Isala Ziekenhuis en P. van Duijvendijk van Gelre Ziekenhuizen.

Methode

In maart 2017 zijn de dossiers van alle mensen met het Lynch-syndroom die in de landelijke registratie staan uitgezocht. Mensen waarbij nadat ze met de screening waren gestart dikke darmkanker werd gevonden, werden in het onderzoek meegenomen. Uit hun dossiers werd vervolgens informatie verzameld over de soort tumoren die ze hadden, de kwaliteit van de coloscopie voordat de diagnose werd gesteld en de overleving.

Resultaten

Bij 8% van de mensen in het landelijke register werd dikke darmkanker gevonden. De gemiddelde leeftijd waarop de diagnose werd gesteld was 52 jaar. 51% was man. Het gemiddelde interval tussen de eerdere coloscopie en de coloscopie waarbij kanker werd gevonden was 21 maanden. Bij 83% van de mensen bevond de tumor zich in vroeg stadium en waren er geen uitzaaiïngen in nabijgelegen lymfklieren. Niemand had uitzaaiïngen op een andere plek in het lichaam.

De meeste tumoren waren klein met een diameter van minder dan 3 cm. De tumoren leken op tumoren die bij niet erfelijke worden gevonden, schotelvormige poliepen. Bijna 20 % van de tumoren werd beschreven als vlak.

In 3% was de darmvoorbereiding bij de voorafgaande coloscopie niet goed gelukt. 4% van de mensen hebben een niet volledige coloscopie voorafgaand aan de diagnose gehad. Zij ontwikkelden allemaal kanker in dat deel van de dikke darm die niet eerder in beeld was gebracht.

Bij 65% van de mensen werden geen poliepen gevonden tijdens de voorafgaande coloscopie. De poliepen die wel werden gevonden waren vaak klein en bijna 50% was vlak.

Bij 14% van de mensen werd kanker gevonden in dat deel van de darm waar tijdens de eerdere coloscopie een poliep was verwijderd.

Na de diagnose zijn de mensen nog gemiddeld zes jaar gevolgd. Minder dan 3% van de mensen is uiteindelijk gestorven als gevolg van uitgezaaide dikke darmkanker.

Conclusie

De tumoren bij mensen met Lynch-syndroom werden in een vroeg stadium gevonden. Hierdoor was er een goede overleving. Dit komt door de vroege opsporing, maar waarschijnlijk ook door de manier waarop de kanker zich ontwikkelt.

Het lijkt erop dat poliepen bij mensen met Lynch snel ontstaan en snel kwaadaardig kunnen worden. De kanker groeit vervolgens langzaam door en veroorzaakt niet snel uitzaaiïngen in andere delen van het lichaam.

De kwaliteit van de coloscopie speelt een belangrijke rol in het voorkomen van dikke darmkanker. Het is belangrijk om de darmen goed leeg te hebben, zodat de gehele dikke darm goed in beeld kan worden gebracht en poliepen kunnen worden gevonden. Daarnaast is het belangrijk dat poliepen die worden gevonden volledig worden verwijderd.


Betere diagnose Lynch door combinatie CIMRA-test en PCC

Het Lynch-syndroom is een erfelijke aandoening die de kans op darmkanker vergroot. Bij mensen die een erfelijke aanleg hebben voor het Lynch-syndroom, is er een aangeboren mutatie in hun DNA aanwezig (MSH2, SMH6, MLH1 of PMS2).

Er zijn veel varianten van DNA-fouten, waarvan de een onschuldig is en de ander gevaarlijk. Onderzoekers onder leiding van Dr. Niels de Wind van het Leids Universitair Medisch Centrum hebben nu twee innovatieve technologieën gecombineerd om aan te tonen welke kleine veranderingen in een gen het Lynch-syndroom veroorzaakt, wanneer er niet een duidelijk gendefect wordt gevonden.

Steeds vaker wordt er namelijk geen duidelijk gendefect gevonden maar wel een subtiele verandering waarvan het niet duidelijk is of die het Lynch-syndroom veroorzaakt of juist onschuldig is. We noemen dit een Variant Van Onbekende Significantie (VOS). Wanneer zo’n Variant van Onbekende Significantie (VOS) wordt aangetroffen is, blijft niet alleen de drager daarvan verdacht op Lynch-syndroom, maar ook diens kinderen. Dit veroorzaakt veel onzekerheid en vaak ook onnodig preventieve onderzoeken, zoals de coloscopie.

Daarom is het fijn om vast te kunnen stellen of een VOS Lynch-syndroom veroorzaakt of onschuldig is. De onderzoekers ontwikkelden hiervoor met steun van de Maag Lever Darmstichting de CIMRA-test. Met deze test wordt via onderzoek in een reageerbuis gekeken of de VOS het Lynch-syndroom veroorzaakt of onschuldig is.

Om geen verkeerde diagnose te stellen hebben de onderzoekers naast de CIMRA-test nog een tweede diagnostische techniek ontwikkeld. De Prospectieve Classificatie Catalogus (PPC) in het Engels de Reverse Diagnosis Catalogi (RDC). In de PPC staan de VOS waarvan bekend is dat die het Lynch-syndroom veroorzaken.

Wanneer er dan een VOS wordt gevonden bij iemand die mogelijk het Lynch-syndroom heeft, wordt in de PCC gekeken of deze variant hierin staat. Zo ja, dan veroorzaakt deze VOS waarschijnlijk het Lynch-syndroom. Vervolgens wordt de CIMRA-test op de VOS uitgevoerd. Door de combinatie van de technieken is het mogelijk om de meeste VOS betrouwbaar te kunnen aanwijzen als onschuldig of veroorzaker van het Lynch-syndroom. Hierdoor krijgen meer mensen met een verdenking op Lynch en hun familieleden een goede diagnose en behandeling.

Bron: Contactblad Stichting Lynch Polyposis dec. 2023


De mentale impact van FAP

‘In de meeste gevallen zijn mensen verrassend veerkrachtig gezien hoe intens de ervaringen met Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP) kunnen zijn’. Dit blijkt uit interviews die onderzoekers van het Amsterdam UMC en het Antoni van Leeuwenhoek hebben gedaan met dertien mensen met FAP.

De interviews zijn een onderdeel van het IMPACT project van beide ziekenhuizen. Het was zorgverleners opgevallen dat er bij families met FAP verschillende problemen spelen waarvoor extra ondersteuning nodig kan zijn. Daarom wilden ze in kaart brengen welke problemen dit precies zijn.

Naast de interviews met mensen met FAP, hebben de onderzoekers ook 29 artikelen bestudeerd die gaan over de mentale impact van FAP en ze zijn in gesprek gegaan met elf zorgverleners. Hieronder staat per onderwerp waar mensen met FAP tegenaan lopen.

Stress, Angst, Depressie

Mensen met FAP hebben meer zorgen en ervaren meer stress dan mensen zonder FAP. Bij een klein deel van de mensen met FAP zijn er veel stress en zorgen. Uit de helft van de gepubliceerde onderzoeken en de interviews komt naar voren dat mensen met FAP gevoelens van angst ervaren. De reden voor deze angst verschilt heel erg. Een voorbeeld is dat een zoon van een vader met FAP zich zorgen maakt over zijn welzijn. Dit komt omdat een ander familielid al eerder is overleden door kanker.

Vanuit de literatuur is er geen bewijs te vinden dat depressieve gevoelens vaker voorkomen bij mensen met FAP dan zonder FAP. Uit de interviews bleek dat mensen vooral depressieve gevoelens hadden als er ingrijpende dingen waren gebeurd. Zoals het overlijden van een famlielid. Daarnaast vonden ze het erg vervelend dat ze vaak naar de wc moesten. Dat heeft ook gevolgen voor het sociale leven: ‘Ga ik een avond uit, als ik niet zeker weet of er een fatsoenlijk toilet is?’ en ‘Wat denken mensen van me als ik alweer naar het toilet ga’.

Leven met Polyposis

Mensen met Polyposis worden daarnaast op andere manieren geconfronteerd met mentale problemen. Bij vrijwel alle mensen met FAP moet de dikke darm worden verwijderd. Soms gebeurt dit al op jonge leeftijd, soms al tijdens de puberteit. Regelmatige ziekenhuisbezoeken, de operatie en de revalidatie hiervan kunnen een normale ontwikkeling in de weg staan. Daarnaast kunnen er na de operatie nog steeds nieuwe poliepen ontstaan en zijn controles nodig.

Binnen families kunnen bovendien problemen ontstaan. Vooral bij mensen waarvan familieleden jong zijn overleden. Ook komen meningsverschillen voor over het wel of niet doen van een DNA-test.

Een nieuwe relatie krijgen kan ook lastiger zijn, want hoe vertel je dat je FAP hebt en wanneer. En hoe ga je om met een kinderwens en seksualiteit? Allemaal zaken mensen met FAP moeten nadenken.

Financiële zorgen

Als laatste zagen de onderzoekers ook financiële zorgen. Zo moeten mensen met FAP ieder jaar het volledige eigen risico betalen. Ook kan FAP gevolgen hebben voor een baan. Als je vaak naar de wc moet, is het bijvoorbeeld lastig om werk te doen waarbij je de hele tijd moet staan of waar niet altijd een toilet beschikbaar is. Mensen met FAP moeten daarnaast regelmatig naar het ziekenhuis en vaak is het dan nodig om hiervoor verlof op te nemen.

Behoefte mentale ondersteuning

Uit de interviews en de literatuur blijk dat sommige mensen met FAP behoefte hebben aan extra ondersteuning. Uit de literatuur blijkt dat 30 tot 62% van de mensen met FAP hulp hebben gemist toen ze mentale problemen hadden. Ook in de interviews gaven de mensen aan dat ze in het verleden behoefte hebben gehad aan professionele hulp.

Vervolg

De onderzoekers willen in de toekomst een groter vragenlijstonderzoek doen onder mensen met FAP. Om zo de mentale problemen en de oorzaken hiervan beter in kaart te brengen. Op basis van het onderzoek dat nu is gedaan en het vragenlijstonderzoek willen ze dan een checklist ontwikkelen. Deze checklist kunnen zorgverleners gebruiken om in gesprek te gaan met mensen met FAP.


Verzekeren bij erfelijke aanleg voor kanker

Soms besluiten gezonde mensen die drager kunnen zijn van Lynch op Polyposis om geen erfelijkheidsonderzoek te laten doen. Omdat ze bang zijn dat ze daardoor geen verzekeringen kunnen afsluiten. Onterecht. Wie een aangetoonde erfelijke aanleg (genmutatie) heeft voor kanker en geen kanker heeft gekregen, kan zich meestal gewoon verzekeren.

Mensen met een erfelijke aanleg voor kanker die (nog) geen kanker hebben gekregen, kunnen een normale overlijdensrisicoverzekering afsluiten met een normale dekking, een normale looptijd en onder normale voorwaarden.

Wettelijke vragengrens

Bij de aanvraag voor een verzekering moet een vragenlijst over je gezondheid worden ingevuld. Dit heet een gezondheidsverklaring. De verzekeraar schat hiermee het risico in dat zij lopen wanneer ze jou verzekeren.

Een verzekeraar mag pas vragen stellen over erfelijke aanleg voor kanker boven een bepaald verzekerd bedrag. Dit heet de wettelijke vragengrens. Voor levensverzekeringen is deze grens per 1 juli 2023 € 328.131,-. Voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen is de vragengrens € 47.578,- voor het eerste jaar en € 31.851,- voor de daarop volgende jaren van arbeidsongeschiktheid.

Onder de vragengrens mag een verzekeraar niets vragen over erfelijke ziektes in je familie, uitslagen van erfelijkheidsonderzoek bij jezelf en eventuele preventieve behandelingen of screening, zoals een coloscopie. Alle bestaande klachten moet je wel invullen op de gezondheidsverklaring. Ook klachten die verband houden met een erfelijke aanleg.

Vaak gebruiken verzekeringsmaatschappijen hogere vragengrenzen dan de wettelijke vragengrens. Ons advies is om hulp te vragen aan een expert zoals een verzekeringsadviseur bij het invullen van de gezondheidsverklaring. Zij weten vaak ook wat de werkelijke vragengrens van een verzekeraar is. Online is hierover weinig informatie te vinden.

Verzekeren als je al kanker hebt gehad

Als je kanker hebt gehad is het moeilijker om een overlijdensrisicoverzekering of arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten. Het kan een reden zijn om je aanvraag af te wijzen of een hogere premie te vragen. In de schone leiregeling is opgenomen dat ex-kankerpatiënten nadat ze tien jaar kankervrij zijn niet meer hoeven in te vullen dat ze kanker hebben gehad. Voor sommige kankersoorten geldt een kortere termijn dan tien jaar. De regeling geldt voor een overlijdensrisicoverzekering onder de vragengrens of een uitvaartverzekering.

Stichting Erfelijke Kanker Nederland behartigt de belangen van mensen met erfelijke aanleg voor kanker, geeft informatie en organiseert lotgenotencontact. Op hun website vind je meer informatie over verzekeren bij erfelijke aanleg: www.kankerindefamilie.nl/verzekeren. Je kunt ook contact met hen opnemen via info@kankerindefamilie.nl.

 


Voorbereiding coloscopie en pouchscopie

Mensen met Lynch-syndroom of Polyposis krijgen regelmatig een coloscopie of pouchscopie. Veel mensen hebben vragen over het dieet en het laxeren voorafgaand aan het inwendig darmonderzoek. Hieronder lees je een aantal tips over welke producten je beter wel en niet kunt eten. Het ziekenhuis waar je het onderzoek krijgt, geeft hierover ook uitleg.

Schone darmen

Om bij een coloscopie het slijmvlies van de darm goed te kunnen beoordelen is een goed gereinigde darm een absolute voorwaarde. Dit doe je door laxeermiddelen in te nemen. Om deze zo goed mogelijk hun werk te laten doen, is het verstandig om je dieet in de dagen voor de scopie aan te passen.

Het advies is om voorafgaand aan de scopie geen zware maaltijden te eten en veel te drinken. Vermijd het eten van: bonen, bladgroenten, maïs, fruit met kleine pitjes zoals druiven en kiwi’s, vet vlees en brood met veel zaden.

Lichte maaltijden

Een licht ontbijt en de lunch is beschuit of wit brood belegd met jam, rookvlees of kipfilet. Vermijd kaas en andere vleeswaren. Een voorbeeld van een licht diner is vis of kip met aardappelpuree en worteltjes.

De dag voor het onderzoek mag je alleen vloeibare producten eten. Deze worden grotendeels in de dunne darm opgenomen en produceren daardoor weinig ontlasting. Voorbeelden zijn: vla, yoghurt, gladde pap, bouillon, thee. Het beste is om ook hartige producten (bouillon) te nemen. Het is dan makkelijker vol te houden en je voelt je minder ‘slap’.

Vermijd koolzuurhoudende dranken. Deze veroorzaken gasvorming. Hierdoor kun je meer last hebben van de laxeermiddelen en de beoordeling van het slijmvlies in je darmen kan moeilijker worden beoordeeld.

In de animatie ‘Voorbereiding op de coloscopie’ zie je nog meer tips over een goede voorbereiding op de scopie.


Immuuntherapie bij Lynch en Polyposis

In Nederland wordt immuuntherapie gebruikt bij mensen met uitgezaaide darmkanker door een zogenaamde ‘HOT’ tumor. Dit is een kwaadaardige tumor waar je eigen afweersysteem op reageert door veel afweercellen te maken. Dit noemen we T-cellen. Uit onderzoek blijkt dat deze vorm van kanker goed reageert op immuuntherapie. Dat komt doordat deze ‘HOT’ tumoren meer afweercellen activeren. Deze afweercellen ruimen de foute cellen (tumoren) op.

Immuuntherapie zorgt er voor dat het schild dat kankercellen beschermt tegen je eigen afweersysteem wordt afgebroken. Hierdoor kan je afweersysteem bij de kankercellen komen en deze opruimen.

Er bestaan ook ‘COLD’ tumoren. Dit zijn kwaadaardige tumoren die niet of nauwelijks een immuunreactie oproepen. Je eigen afweer wordt door deze tumoren niet of nauwelijks geactiveerd. Immuuntherapie helpt dan niet om de kanker op te ruimen.

De darmkanker die door Lynch-syndroom wordt veroorzaakt valt onder de ‘HOT’ tumoren. Bij Polyposis is er juist sprake van ‘COLD’ Tumoren. Dit komt doordat poliepen bij Polyposis zich veel langzamer ontwikkelen dan bij Lynch. Hierdoor worden en nauwelijks T-cellen geactiveerd.

Immuuntherapie voorafgaand aan operatie

Bij het Antoni van Leeuwenhoek hebben ze een onderzoek gedaan naar de werking van immuuntherapie, voordat de tumoren worden weggehaald. Bij mensen met ‘HOT’ tumoren en ‘COLD’ tumoren.

Ze hoopten dat hierdoor kleine tumoren al zouden verdwijnen en grote tumorcellen kleiner zouden worden. Dit zorgt dan voor een betere genezing na de operatie. Bovendien was de hoop dat door de activatie van het afweersysteem dit mensen in de toekomst ook betere kansen geeft. Als laatste wilden de onderzoekers kijken of de immuuntherapie voorafgaand aan de operatie ook een positief effect zou hebben op ‘COLD’ tumoren.

De deelnemers aan het onderzoek hadden nog geen chemotherapie ondergaan. Hierdoor is het immuunsysteem hopelijk nog veel actiever dan na de chemotherapie. Tijdens het onderzoek werd in de 6 weken voorafgaand aan de operatie twee keer immuuntherapie gegeven.

Uit de onderzoeken kwamen de volgende resultaten naar voren:

  • Mensen met een ‘HOT’ tumor reageren allemaal zeer positief op de immuuntherapie. De tumorcellen werden vrijwel volledig verwijderd en soms helemaal verwijderd.
  • In 30 % van de gevallen van mensen met een ‘COLD’ tumor werden de tumorcellen ook bijna allemaal waren verwijderd. Dat is dus goed nieuwe voor mensen met een Polyposis.

Wat brengt de toekomst

Het is nu meerdere keren aangetoond dat immuuntherapie helpt tegen ‘HOT’ tumoren bij darmkanker door Lynch. Dit geldt ook voor andere kankers die gekoppeld zijn aan Lynch, zoals baarmoederkanker.

Mensen met Lynch met uitgezaaide darmkanker kunnen nu al behandeld worden met immuuntherapie. Dit geeft in 30 tot 70% van de gevallen kans op een goede reactie. Deze is vaak ook langdurig.

Als je geen uitzaaiïngen hebt, kun je informeren bij je arts of je mee kunt doen met een studie met immuuntherapie. Deze worden door het hele land gehouden. Let op je moet hier wel zelf om vragen. Immuuntherapie heeft ook bijwerkingen. Overleg hier altijd over met je arts.


Bijna ging het mis bij onze oprichting ...

10 mei 2014, evenementenboerderij Mereveld. Alles was klaar voor de feestelijke oprichting van de Stichting Lynch Polyposis nu inmiddels 10 jaar geleden. De bestuursleden waren in vol ornaat aanwezig net als een notaris. De laatste hield toezicht op het correct tekenen van de documenten.

Het podium was bijna een halve meter hoog en een beetje krap voor het verzamelde gezelschap. De notaris deed een stapje naar achteren om de bestuursleden de kans te geven de documenten te ondertekenen. Een stapje teveel want hij wankelde op het randje van het podium en viel bijna naar beneden. Omdat hij nog net zijn evenwicht kon bewaren kon de oprichting gelukkig gewoon doorgaan.

Het had slechter kunnen aflopen, onze notaris met botbreuken of nog erger in het ziekenhuis. Dat had een forse domper op de feestelijkheden gezet.

Jurgen Seppen
Voormalig voorzitter van de Stichting Lynch Polyposis


Stichting Lynch Polyposis bestaat 10 jaar!

Op 10 mei 2014 was de feestelijke oprichting van de Stichting Lynch Polyposis. Tijdens de contactdag in Utrecht fuseerden de Vereniging HNPCC-Lynch en de Polyposis Contactgroep tot de grootste belangenorganisatie van Nederland voor mensen met erfelijke aanleg voor darmkanker.

Erfelijke darmkanker

Ieder jaar krijgen ca. 12.000 mensen in Nederland de diagnose darmkanker. Ongeveer 5% van al deze gevallen wordt veroorzaakt door de erfelijke aandoeningen Lynch en Polyposis. De kans is 50% dat iemand met Lynch of Polyposis de ziekte aan zijn of haar kind doorgeeft. Naast darmkanker is er ook een verhoogde kans op andere type kanker zoals baarmoederkanker bij Lynch.

Terugblik 10 jaar Stichting Lynch Polyposis

Met trots kan de stichting, die geheel bestaat uit vrijwilligers, terugkijken op de afgelopen 10 jaar.
Een greep uit belangrijke hoogtepunten:

  • Ieder jaar werd met succes de landelijke contactdag georganiseerd, met interessante lezingen voor mensen met Lynch en Polyposis en hun naasten.
  • Publicatie van de folders en infographics voor Lynch, FAP/AFAP, Peutz-Jeghers en MAP.
  • Nieuwe website in 2014 en onlangs in 2023.
  • Animatiefilm ‘Wist je dat darmkanker erfelijk kan zijn’ in maart 2021 werd tijdens de darmkankermaand afgespeeld in honderden zorginstellingen en huisartsenpraktijken.
  • In 2023 was de oprichting FAP-expertise centrum in de academische centra en NKI-AVL in samenwerking met de Stichting Lynch Polyposis.
  • In maart 2023 een grote awareness campagne op social media met bekende Nederlanders.
  • Stimulering en ondersteuning van onderzoeken voor Lynch en Polyposis zoals GEO-Lynch, de digitale familiebrief, surveillance van darmkanker op maat en opsporing mogelijk risico erfelijke darmkanker.

Toekomst

De stichting wil de komende jaren de belangen blijven behartigen voor iedereen die te maken heeft met Lynch en Polyposis.
Hoewel er meer (h)erkenning is bij zorgprofessionals zijn er nog steeds in Nederland tienduizenden mensen met een erfelijke verhoogde kans op kanker die zich hier niet bewust van zijn. Opsporing van deze mensen zal veel leed en levens sparen. Als eenmaal bekend is dat iemand Lynch of Polyposis heeft, wordt er gekeken of familieleden het ook hebben en zal er worden gescreend. Door regelmatige (darm)controles kan kanker in een vroeg stadium worden ontdekt of worden voorkomen en hoeven mensen met Lynch of Polyposis niet aan kanker te overlijden.

Doelstellingen 

  • Mensen vinden en bereiken die een erfelijke aanleg voor darmkanker hebben
  • Belangen behartigen voor mensen met Lynch-syndroom en Polyposis (FAP, MAP, AFAP en Peutz-Jeghers).
  • Lotgenotencontact
  • Vergroten van kennis en bewustwording over Lynch en Polyposis

We bieden lotgenotencontact en informatie via onze jaarlijkse contactdag, de website, ons contactblad, onze besloten Facebookgroepen en de volgers van onze sociale mediakanalen. Genoeg redenen dus om de Stichting Lynch Polyposis te ondersteunen.

STEUN ONS

Wilt u meer weten over de Stichting Lynch Polyposis? Neem  gerust contact op met info@lynch-polyposis.nl